Eugenia Tkatschenko (Zinja).
Jewgenia Simjonavna, roepnaam Zinja, werd te Nadjesdowka / Nikopol te Oekraine geboren op 15 maart 1925, als dochter van Simjon Tkatschenko en Martha Stryzak. Haar vader deed aangifte van haar geboorte maar vergiste zich in de datum, zodat Zinja altijd haar verjaardag heeft gevierd op 16 maart.
Zij had een oudere zus Olga en een jongere broer Wladimier.Haar vader, een mijnbouwingenieur, genoot aanzien en er werden dan ook vele feesten en partijen gegeven, waarbij de wodka rijkelijk vloeide. Moeder Martha genoot van deze uitbundige bijeenkomsten en al spoedig liep het huwelijksgeluk op de klippen. Vader vertrok en liet moeder en kinderen achter op het platteland. Ook moeder vertrok nadien enliet de kinderen achter bij haar ouders, wat heel gebruikelijk is in de Oekraine. En zo groeide Zinja op bij haar opa en oma en kende liefdevolle en onbezorgde jeugdjaren.
Tot de oorlog uitbrak op 22 juni 1941, genaamd “operatie Barbarossa” . Door de bombardementen werd ook het huisje van opa en oma getroffen, en opa werd zwaar gewond door het neerstorten van de balken in de schuur. Hij overleed kort daarna op 11 maart 1943, en Zinja heeft mee moeten helpen opa te begraven, buiten de afrastering van de woning. (Na de oorlog is hij herbegraven op een erebegraafplaats in het dorp en staat zijn naam vermeldt op een sokkel). Kindergeluk was vanaf die tijd ver te zoeken, tot vader ingreep en de beide meisjes, Zinja en Olga, mee nam naar de grote stad. Daar volgden zij, inwonend bij de peter en meter van Zinja, het voortgezet onderwijs. Zinja volgde een medische opleiding, maar dat was van korte duur. De Duitse bezetters deden hun intrede en iedere jongeling werd geronseld om in Duitsland de fabrieken te laten draaien. De meisjes werden opgepakt, met velen, en per trein afgevoerd naar Duitsland. Olga ging naar Elbogen waar ze te werk werd gesteld bij een boer en de zeventienjarige Zinja naar de munitiefabriek in Liebenau.
# Het was hier in deze slechte omstandigheid waar Zinja in contact kwam met Kees.
Meer dan 11.000 dwangarbeiders, mannen en vrouwen, werden ingezet bij de uitbouw dan wel de productie in de kruitfabriek Eibia GmbH. Zinja verbleef in het zogenaamde “Oostarbeiderskamp”, (Ostarbeiterlager) waar zij onder zwaar lichamelijke en geestelijke dwang moest arbeiden in de kruitfabriek.
Zinja voor de barakken staat 2e van rechts.
Zij heeft mee moeten aanschouwen hoe dwangarbeider / innen verhongerden, geslagen en doodgeschoten werden. Hoe die werden afgevoerd, op een kar werden gesmeten en de bos werden ingereden. Waar, naar later bleek, een begraafplaats was aangelegd. Op de begraafplaats Hesterberg liggen zeker 2000 Sowjetkrijgsgevangenen en een onbekend aantal Polen. In een hoek liggen de Poolse, Roemeense en Joegoslavische kinderen begraven. De krijgsgevangen vanuit het Westen werden op het Liebenauer dorpskerkhof begraven.
Zinja stierf op 13 februari 1993 aan de gevolgen van een fatale hersenbloeding, na een verblijf van 5 jaren in “Huize Anna Schotanus” te Heerenveen, op de
leeftijd van bijna 68 jaren.
Zij werd begraven op begraafplaats “Schoterhof” te Nieuweschoot op 17 februari 1993.
Zinja haar lijfspreuk was:
# “Ik ben niet bang om dood te gaan, ik blijf doorleven in jullie die ik hier achterlaat” (deze uitspraak werd zelfs bevestigd door haar naasten in de Oekraine)